Snert met pannenkoeken is een bijzondere combinatie. Een effectieve combinatie vooral. Slim en eiwitrijk, zo blijkt uit een column van Pieter Couwenbergh op LinkedIn. Ter voorbereiding op de winter.
Pieter Couwenbergh, hoofd voeding a.i. bij het ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis) te Tilburg, wijdde op LinkedIn een column aan snert met pannenkoeken. Waarom kozen en kiezen koks voor deze combinatie? Heeft dat iets met het katholisme te maken of zit er wat anders achter?
Couwenbergh schrijft: “In de jaren dat ik werkte als hoofd voeding in de ouderenzorg bij Surplus serveerden we in de winter met regelmaat de combinatie van snert met pannenkoeken. Ik heb altijd verondersteld dat deze traditie zijn oorsprong vond in het katholicisme. De bijzondere combinatie van gerechten bleef me daarbij onduidelijk. Tot voor kort…”
De mooiste gerechten
Hij laat weten dat het ETZ een ziekenhuis is met een eigen keuken waar “werkelijk de mooiste gerechten worden bereid”. Dit gebeurt onder de deskundige leiding van Henk, aldus Couwenbergh. Over Henk: “Hij is een betrokken teamleider met bovendien een enorme vracht aan productkennis. Enthousiast verzameld in zijn circa 40 dienstjaren door te lezen, nieuwsgierig te zijn en te doen.”
Een van de specialismen van de ETZ-keuken is het bereiden van vegetarische en plantaardige gerechten. Geen eenvoudige vleesvervangers met aardappelen en groenten, maar echt volwaardige, smakelijke en mooi gepresenteerde maaltijden, aldus Couwenbergh.
Volwaardig eiwitprofiel
De combinatie erwtensoep met pannenkoeken was voor Henk makkelijk te verklaren, zo blijkt. “Dierlijke bronnen hebben een betere aminozuursamenstelling dan plantaardige, maar als je het slim combineert, kan je ook via planten genoeg eiwit binnen krijgen. De combinatie van granen en peulvruchten is complementair aan elkaar en vormt een volwaardig eiwitprofiel.”
En zo is het, concludeert Couwenbergh. “In een tijd waarin eiwitinname volop aandacht krijgt bij ziekte en herstel, een hele logische keuze om snert met pannenkoeken te combineren.” Om te besluiten met: “Was het maar vast winter…..”.