Jonge kinderen zijn waarschijnlijk gebaat bij hoge stemmetjes en kindertaal, maar bij ouderen komt dat betuttelend over. Niet doen, adviseren wetenschappers.
Jonge kinderen leren sneller de taal als er in babytaal tegen ze wordt gesproken. Het hoge geluid zorgt ervoor dat de spraak meer opvalt, zegt Anne Baker van de Universiteit van Amsterdam in De Volkskrant van 29 november.
Het hoge geluid zorgt ervoor dat kinderen aandachtiger luisteren. Daardoor pikken ze meer op van de context. Twee andere wetenschappers die in het artikel aan bod komen, delen deze mening.
Maar dan de ouderen. Die vinden dat taaltje minder prettig. Anne Baker werkt als vrijwilliger in een verzorgingshuis en hoort bewoners vaak verzuchten dat ze het niet fijn vinden om als een driejarige te worden toegesproken.
Dat kinderachtige taaltje duidt meestal niet op kwade opzet, zegt psycholoog Martijn van Dijk in hetzelfde artikel. Mensen zijn geneigd hun spraak aan te passen aan hun gesprekspartners. “Ouderen hebben vaak een wat hogere stem.”
Maar dat kan dus betuttelend overkomen. Hoewel een oudere cognitief helemaal bij de pinken kan zijn, wordt hij of zij toch vaak als minder capabel ingeschat: aandoenlijk en hulpbehoevend, aldus Van Dijk. “Vooroordelen spelen ons parten als het op ouderen aankomt.”
Als mensen dementerend zijn is het overigens wel raadzaam om wat langzamer te praten. Met simpele zinnen. Maar babytaal moet worden voorkomen.
Ook het gebruik van de wij-vorm dient vermeden te worden. Gaan wij vandaag lekker in bad? “Heel raar om dat tegen een volwassen persoon te zeggen. Niet doen!”, adviseert Paula Fikkert van de Radboud Universiteit.